Credits
KOMPOSITION UND LIEDTEXT
Tim Slegers
Songwriter:in
Sander Cools
Songwriter:in
Lyrics
Droge P:
Wij overdrijven, schone schijn, maar enfin, er komt een nieuwe dag.
Droge Piet en Mon, oude wijn en een oude zak.
Metropoolse jochems met een taaltje dat gij niet echt snapt.
De basis bleef Belgas, frietzak en pietjesbak. (Hoe vinde da? Cool)
Bissap? en shish kebab. Iedereen zichzelf met facetime, tinderswap.
Dansen op lijnen, hachelijke tijden.
Blijf relax, deze stijlen zijn gemakkelijk voor mij.
Gevangenis van stress waar lachen ons bevrijdt,
Dus vertel ik al die zeikerds hoe belachelijk ze zijn. (Paljas)
Echt, de respons had ik niet verwacht.
Blijf stomdoof in een overbevolkt niemandsland.
Wie heeft ons verlaten sinds wij ons de hemel inpraten?
Ooit sticht ik een stadsstaat voor vervelende vragen.
De verenigde Socraten van 'Wat meen ik na?'
Ik had hier niet geweest als de Mon mij niet had meegebracht.
Mon:
Werk teveel, maar kies een optie minder:
Een stuk grond met een moestuin waar we 's ochtends koffie drinken.
Ik pak hem zwart, maar gij vindt dat te straf.
Pak dan de karaf met melk buiten mn bereik en doe er zelf wat suiker bij.
Rustig aan, het is nu toch te laat om terug te gaan
En de middelvinger op te steken naar de oorzaak dus ik draai
En wikkel de strik rond mn navelstreng af tot ik doodga,
Opgefikt met de steenvruchten uit mn boomgaard.
Dit is ook maar een ontwerp voor een vers geslepen heggenschaar.
De Kempenaar vanop de mesthoop naast de kerselaar.
De vlammenzee die vastzit in een open haard,
Maar dat soort metaforen is geen massale interesse waard.
Ik zit erbij, en moet het hebben over de goeie dingen.
Bloesemtinten. Ik moet het gevoel van vroeger vinden.
Boezemvrienden wakkeren het kampvuur aan met groene vingers.
Vermoeide gezichten, het aantal bookings is verschillend.
Droge P.:
Geef hem een pluim. Goedgeluimde boefer van 't Zuid.
Geef mij mijn ruimte of gun me een duim.
Ons leven lijkt verdacht hard op schuldig verzuim.
Het geheel houdt geen steek, but why fight? Verbinding ontbreekt.
Ge hebt het hier breed als ge via het systeem broodroof op arme kindertjes pleegt. Yippikayee. Dikke.
Droog zaad spitter / moraalridder.
Gij begon al te zigzaggen toen gij mij zag zitten.
Ik ga niet ham, maak geen cheese met mijn makkeroni's.
Kijk niet vies, Piet op beats en op blaftasmokies.
Mijn muziek, urban chique, als een plooifiets.
Maatijdelheid voor niks, ik mag dat ook is.
Mr van Bam, hang met bokko's, no haram.
Brokkel toppen op De Dam, tap moppen op de tram.
Is mijn stad weer te mottig, naar de Mon in Rotterdam.
Droge Piet, encore, omdat het kan, bedankt.
Mon:
Ik zet mn zinnen nog een laatste keer
Op een huis aan de oevers van een opgedroogd zoetwatermeer.
Zonder vogelkooi, wel een kattenluik langs opzij.
Haan, kip, wat kuikens erbij en een opgeblazen hangbuikzwijn,
Rollend in de modder onder een wolk blauwe vlinders.
De twijfel houdt me binnen, kwestie van zelfvertrouwen vinden in mn houten vingers.
Aan een touwtje slingeren dromenvangers boven mn bed
En elke nachtvlinder heeft hier zn ogen bedekt.
Ze betreden de woning met het nodige respect
Omdat elk roekeloos insect hier direct het loodje legt.
De kemphaan die weigert te vechten voor zn plek
Spreekt uit ervaring met verbittering en isolement.
Zo gezegd, maar teruggetrokken en weer vergeten.
Na elke tekst wil ik iets voelen, snappen, weten.
Het is de blanke bolster met de ruwste pit.
Bitterzoet, middenin de mood met een verzuurd gezicht.
Wadist?
Written by: Sander Cools, Tim Slegers